Een ander voorbeeld: langzamere re-integratie dan geadviseerd: zowel werkgever als werknemer vinden dat de bedrijfsarts te snel wil gaan. Gezamenlijk stellen zij een ander opbouwschema op, met een latere terugkeerdatum naar werk.
Echter, dit kan zowel de werkgever als de werknemer benadelen. De werkgever kan hogere kosten hebben voor verzuim en re-integratie, en mogelijk ook kosten voor het vervangen van de zieke werknemer. De werknemer blijft onnodig lang (deels) ziek, wat bijvoorbeeld kan resulteren in een terugval in salaris. Afhankelijk van de geldende CAO kan het salaris van een zieke werknemer geleidelijk verminderen gedurende de ziekteperiode. Zelfs als de werkgever goede bedoelingen had, is dit uiteindelijk geen goed werkgeverschap. Bovendien kan het niet opvolgen van de bedrijfsartsadviezen tijdens het re-integratieproces leiden tot een negatieve beoordeling van het UWV bij een WIA-aanvraag, wat kan resulteren in een loonsanctie voor de werkgever en de verplichting om het derde ziektejaar door te betalen. Daarom zou het uitgangspunt moeten zijn om de mogelijkheden van een zieke werknemer volledig te benutten en dus het advies van de bedrijfsarts op te volgen.
Natuurlijk kan het voorkomen dat werkgever, werknemer, of beide partijen het niet eens is met het advies van de bedrijfsarts. En wat we geregeld terug horen in lopende casussen is dat bijvoorbeeld huisarts of behandelaren andere adviezen geven aan betreffende medewerker.
Echter; alleen de bedrijfsarts of taakgedelegeerde mag advies geven over arbeidsongeschiktheid en re-integratie. Een huisarts of behandelaar heeft hierin geen formele rol. Als er vragen of onduidelijkheden zijn over het advies van de bedrijfsarts, is het belangrijk om contact op te nemen met de casemanager. Deze kan het spreekuurverslag verduidelijken en indien nodig een overleg met de bedrijfsarts plannen. Als werknemer, werkgever of beiden het nog steeds niet eens zijn met het advies van de bedrijfsarts, kan er een deskundigenoordeel worden aangevraagd bij het UWV.